welzijn & zorg

De mens is geen machine

Psychiater Stephan Claes over draagkracht en mildheid
22.03.2024
Foto's
Jan Locus

Niet meekunnen wordt door de hardwerkende Vlaming ervaren als een schande. Volgens psychiater Stephan Claes moeten we het anders aan boord leggen. “Kunnen we afrekenen met dat zelfkritische perfectionisme, zonder dat we naast elke Vlaming of Nederlander een therapeut moeten zetten?” Claes houdt een verrassend pleidooi voor mededogen, zelfkennis, vergeving en dankbaarheid.

Als hoogleraar Psychiatrie (KU Leuven) en psychiater aan het Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven (UPC KU Leuven) ervaart Stephan Claes wat er op zijn patiënten en studenten weegt. Een grote groep mensen worstelt met zichzelf en heeft mentale klachten, stress, depressieve gevoelens. We mogen hen niet in de steek laten, schrijft hij in De gestreste samenleving. “Het klassieke medische model faalt hier, met als gevolg dat er allerlei diagnoses worden gesteld waarvan de validiteit betwistbaar is, en die onderling een sterke verwevenheid vertonen.” Is dit een falen van de maatschappij?

Stephan Claes: “De maatschappij dat zijn wij allen. Ook als je zou zeggen dat veel van onze problemen worden veroorzaakt door onze manier van leven, dan moet je toegeven dat die levensstijl onze eigen keuze is. We willen die vrijheid. We willen de kans om ons te realiseren in een complexe wereld. Dat ga je niet van vandaag op morgen veranderen door de schuld op de samenleving te leggen, of op het kapitalisme. Ik denk dat we zelf moeten proberen om anders naar ons leven te kijken. We mogen niet bezwijken onder de druk die we onszelf opleggen.”

We komen uit een periode dat de individuele zorg op maat floreerde. De groei van dat model is niet eindeloos. Moet er een andere manier gevonden worden om met klachten en stoornissen om te gaan?

“We hebben een goede geestelijke gezondheidszorg nodig voor mensen met duidelijke ziektebeelden. Ernstige depressies, manisch-depressieve ziekte, verslaving en dies meer. In die zorg op maat moet voldoende worden geïnvesteerd, zoals bij de eerstelijnspsychologen. Het zijn initiatieven die ik toejuich. Maar het zal nooit genoeg zijn. Steeds meer mensen zonder een klassiek psychiatrisch ziektebeeld doen een beroep de geestelijke gezondheidszorg. Het zijn mensen die bezwijken onder de druk van hun leven. De oplossing ligt niet in het vinden van nog meer psychologen, therapeuten of welzijnswerkers. Het is belangrijk dat we uitzoeken waar de enorme druk vandaan komt en hoe we ermee omgaan. Hoe kunnen onze jongeren helpen om al die druk en verwachtingen te dragen? Preventie is dus belangrijk, eerder dan de zaak op zijn beloop te laten, tot je naast elke patiënt een therapeut moest zetten.”

De kern van mentale stoornissen vormt zich op jonge leeftijd. De andere manier van leven die u voorstelt zou dus heel jong moeten beginnen. Dit is een heel ander terrein dan de klassieke welzijnszorg.

“Ik heb geen wonderoplossing. Dit is een thema waar de hele samenleving over moet nadenken, niet allen psychologen en psychiaters. Iedereen, van ouders tot academici, moet samen nadenken over een manier om de harde wereld behapbaar te maken voor jongeren. De burnouts bij jonge twintigers maken me ongerust. Ze bezwijken onder de druk nog voor ze goed en wel aan het volwassen leven beginnen. Dat is een relatief nieuw fenomeen. Ik vind het ook paradoxaal. Hedendaagse jongeren krijgen doorgaans zeer veel kansen. Alles moet kunnen. Tegelijkertijd voelen ze zich sterk beoordeeld en worstelen ze met perfectionisme. Meisjes blijken daar nog iets gevoeliger voor te zijn dan jongens.”

“Die vrijheid vergroot ook de verantwoordelijkheid. Het wordt zwaarder om een mislukking te dragen. Ik pleit dus voor vergeving, ook tegenover onszelf. Iedereen maakt fouten. Daarom zijn we maar beter mild voor onszelf. We moeten leren wat we wel en niet kunnen, hoe complex dat proces van zelfkennis ook is. Je bent er heel je leven mee bezig.”

Hebt u de gevolgen van de prestatiedrang bij uw patiënten in de loop der jaren zien veranderen?

“Er komen meer mensen bij ons over de vloer die geen klassiek psychiatrisch ziektebeeld meer hebben. Ze lijden aan een mengeling van angst, depressiviteit, slaapproblemen en lichamelijke klachten, bijvoorbeeld pijn of maag-darmklachten. In mijn boek interpreteer ik die combinatie als een chronische overbelasting van het stresssysteem, een toestand die lichaam en geest verstoort. Ik vind dat die klachten duidelijk in aantal toenemen. Het aantal ernstige psychiatrische problemen blijft stabiel. Maar de groep stressgerelateerde problemen breidt uit. Het zijn mensen van wie de klachten niet voldoen aan de criteria van de DSM. En toch vallen ze voor langere tijd uit.”

Zijn we ons misschien bewuster geworden van de druk?

“Een gezonde vorm van perfectionisme heeft altijd bestaan en is ook nodig. Als je iets wil doen, dan wil je het zo goed mogelijk doen. Dat prestatiegericht perfectionisme heeft geen link met burnout. Het zelfkritisch perfectionisme is andere koek. Mensen die daarmee worstelen hebben voortdurend het gevoel dat ze tekortschieten. Uit onderzoek blijkt dat mededogen voor jezelf een grote hulp  kan  zijn. Goede zelfkennis helpt ook: je moet weten wat je kan en wat je niet kan. Nederigheid is daar een wat ouderwets woord voor. Niet iedereen is geboren om topprestaties te leveren en daar is niets mis mee. Je bent vijftien en wil topvoetballer worden, maar het is overduidelijk dat je teamgenoten beter sjotten: dat is oké. Ik vermoed dat we die zelfrelativering toch wat verloren zijn in onze opwaartse drang, waarbij we denken dat iedereen alles zou moeten kunnen. Als iets niet lukt, moet je mild blijven voor jezelf, lessen trekken en verdergaan.”

Dankzij de wetenschap is niet alleen onze kennis fenomenaal toegenomen, maar ook onze gezondheid en levensverwachting. Bepaalt dat mee onze overmoed?

“Het gemiddelde mensenleven zag er eind negentiende eeuw heel anders uit, korter vooral. Ik was er vroeger niet bij. (lacht) Maar het zou best kunnen dat onze voorouders het normaler vonden ze klappen kregen in hun leven en dat ze hoe dan ook verder moesten. Vandaag willen we, maar kunnen we niet alles controleren. Hoe meer controle je over je leven krijgt, hoe angstiger je wordt. Het perfectionisme op maatschappelijk niveau zal, ondanks alle kwaliteitssystemen die we instellen, nooit volstaan om het leven volledig te beheersen. We moeten het kunnen loslaten. Fel doorgedreven controlesystemen in scholen en in het bedrijfsleven kunnen tot burnout leiden. Niet omdat mensen hun werk niet graag zouden doen, maar omdat ze mateloos en intens worden gecontroleerd. Vertrouwen wordt vervangen door controle, omdat we de kleinste risico’s proberen uit te schakelen. Dit creëert veel onrust.”

Er zijn grenzen aan wat we kunnen. Maar er zijn geen grenzen aan wat we kunnen weten. Is het die tegenstelling die ons vandaag parten speelt?

“Niet alles is maakbaar. Tegelijkertijd is onze kennis eindeloos uitbreidbaar. Die twee zouden elkaar ook positief kunnen beïnvloeden. Stel dat je je eigen lichaam nog beter zou begrijpen en dat je je eigen stresssysteem voortdurend zou kunnen monitoren. Op die manier zou je kunnen inschatten hoe het gesteld is met je draagkracht. Het beter begrijpen van ons lichaam, dankzij biofeedback, zou ons misschien kunnen helpen om de lichamelijke grenzen beter aan te voelen. Maar ook zonder biofeedback moeten we ons lichaam terug beter leren voelen.”

U zoekt een beter evenwicht tussen lichaam en geest. Die verstoorde houding speelt ons al heel lang parten. U legt de schuld bij de zeventiende-eeuwse filosoof René Descartes.

“Voor Descartes zit de kern van wie wij zijn in ons denken, niet in ons lichaam. Het lichaam is een machine die ten dienste staat van ons denken. Eigenlijk ben ik mijn lichaam niet, ik ben mijn denken, volgens Descartes. Dat probleem zie ik ook opduiken bij mijn patiënten. Ze stellen hun lichaam volledig ten dienste van hun ambities en verlangens. Onszelf beter leren kennen betekent ook dat we leren begrijpen wat het best bij ons past. Ons lichaam kan ons dat vertellen. We moeten het opnieuw leren integreren in wie we zijn. Als je het over stress en druk hebt, dan mogen we ons lichaam niet bekijken als een machine die ons in de steek kan laten door stuk te gaan. We moeten opnieuw naar ons lichaam leren luisteren. Die behoefte om niet oordelend aanwezig te zijn bij wat er zich in je lichaam afspeelt, wordt onder meer ingevuld door mindfulness of yoga.”

“De overtuiging dat de kern van ons leven niet in de materie en dus niet in ons lichaam zit, is nog veel ouder dan Descartes. Plato dacht dat al in de vierde eeuw voor Christus. Daar moet ik aan denken als ik patiënten tegen mij hoor zeggen: ‘dokter, mijn lichaam wil niet meer mee’. ‘Met wie wil je lichaam dan niet mee?’ vraag ik dan. ‘Met jou eigenlijk, omdat je van alles wil hebben en bereiken.’ Mensen zouden graag hebben dat er een pil bestond om hun lichaam in de pas te laten lopen. Vandaar ook de populariteit van angstremmers en pijnstillers. Het is allemaal naast de kwestie.”

Hebben we nog wel de woorden om te beschrijven wat we echt voelen?

“We zijn cultureel doordrongen van die Cartesiaanse minachting van het lichaam. We hebben niet meer de juiste woorden om over het lichaam te spreken als een entiteit die onze gedachten mee stuurt.”

We denken zeer materialistisch, maar we splitsen ons lichaam af van wie we zijn. Het probleem en de oplossing zitten dus op hetzelfde punt: de ervaring van onze lichamelijkheid?

“Ik hou wel van de theorie die psychiater Jan Hendrik van den Berg bedacht om naar veranderingen te kijken. In zijn metabletica stelt hij dat de menselijke  psychologie niet onveranderlijk blijft; Ze verandert in de loop der tijden en die veranderingen tonen zich tegelijkertijd op verschillende gebieden. De dualistische erfenis van Descartes werkt  tot op vandaag door en heeft onze psychologie diep doordrongen. Je kan het signaleren, zoals ik doe, maar het is niet zo makkelijk om eraan te ontsnappen.”

Hoe kan de geestelijke gezondheidszorg in het bijzonder en de welzijnszorg in het algemeen dat dualisme van zich afschudden?

“Mensen met burn-out, stress en angsten leiden we naar zorgverleners toe. We behandelen hen als zieken. Het is ook een contractuele zaak, want mensen moeten ziektebriefjes krijgen en medisch ongeschikt worden verklaard. In de psychiatrie betekent behandelen psychotherapie, medicatie, of een combinatie van de twee. Voor de meeste mensen met burn-out is medicatie niet nodig, hoewel men er massaal naar grijpt. Het feit dat meer dan twee miljoen Belgen benzo’s (angstremmers, n.v.d.r.) nemen, vind ik hallucinant. Ook de 1,2 miljoen Belgen die antidepressiva nemen is een veel te hoog cijfer. Heel het systeem werkt daaraan mee.”

“De psychotherapie is een betere oplossing. Maar de vraag wordt zo groot dat ze op termijn onhoudbaar is voor mensen met burn-out. Er bestaat ook een kans op overshooting. Mensen met burn-out worden dan te diep onderzocht, waarbij hun traumatherapie heel ver teruggaat. Voor veel patiënten is dat gewoon niet aangewezen. Ik ken mensen van wie de situatie door EMDR-therapie (Eye Movement Desensitization and Reprocessing, n.v.d.r.) is verslechterd. We duwen die mensen in de grote trechter van de geestelijke gezondheidszorg, met pillen en therapie. De effecten daarvan zijn niet altijd bewezen en soms nadelig. Eigenlijk moeten we die groep mensen niet als ziek beschouwen. En toch kunnen ze niet werken. Dat begrijpt onze samenleving niet. Die mensen hebben tijd nodig om hun stress te laten zakken, zich te heroriënteren in het leven en er conclusies uit te trekken, zodat ze opnieuw kunnen starten. We moeten ervoor opletten deze groep te medicaliseren en te therapeutiseren. Ze zijn niet ziek in de klassieke zin van het woord, maar ook niet gezond. Ze zijn ontregeld. Het zijn uitgeputte mensen.”

Als de samenleving deze mensen te snel weer op de arbeidsmarkt wil, is het dan niet logisch dat ze bescherming zoeken in de gezondheidszorg?

“Dat is wat er gebeurt. Patiënten geven me aan dat het niet gaat. Zoals een leraar die zegt dat hij al hartkloppingen krijgt als hij zijn schoolgebouw ziet. Het is makkelijk om het eerste ziektebriefje te schrijven, maar veel lastiger om in te schatten hoelang die periode zal duren. Het gradueel opnieuw instromen van deze patiënten is al verbeterd, maar de manier waarom we als samenleving naar dit probleem kijken blijft problematisch.”

“Het gaat niet alleen om jongeren of jongvolwassenen. Wie wat ouder wordt, loopt het risico op betekenisverlies. Kinderen zijn het huis uit, de ambitie om iets te bereiken op het werk verdwijnt: wat moet je met je leven? Ook die druk is niet te onderschatten.”

Het is niet zo dat u een grote coalitie ziet ontstaan tussen bejaarden en tieners?

“Nee. (lacht) Die groepen lijken me met hun eigen zaken bezig. Ik vermoed dat veel oudere mensen denken dat die jongeren maar wat beter hun best moeten doen.”

Kan je zeggen dat er een taboe rust op die worsteling met prestatiedrang, druk en vermoeidheid?

“Er wordt in elk geval te weinig over gesproken. Iedereen kent wel iemand in de familie, op het werk of in de vriendenkring die eronderdoor is gegaan. Men weet dat wel, maar toch gaat men zelf hard door. Ik zie dat ook in het ziekenhuis waar ik werk. Werknemers bijten door omdat er te weinig personeel is. Tegelijkertijd worden de kwaliteitsnormen strenger. Dus nog meer druk.”

“Heel wat mensen in de zorg klagen over het feit dat ze te weinig tijd hebben om echt met patiënten bezig te zijn. Die mensen hebben voor een job in de zorg gekozen omdat ze zich betrokken voelen bij het lot van anderen. Hopelijk helpt technologie ons om zorgverleners te ontzorgen, zodat ze meer tijd hebben voor hun patiënten.”

“Misschien zijn we het ook een beetje verleerd om naar elkaar te luisteren. We moeten niet allemaal specialisten zijn om aanwezig te zijn bij mensen die het moeilijk hebben. Luisteren zou in het DNA moeten zitten van elke verzorgende, ook van de mensen die een zeer technische opleiding hebben genoten.”

Uw boek lijkt een groot pleidooi voor zelfzorg.

“Ja, net wanneer zelfzorg wat onder vuur ligt. Ik hoor veel mensen ervoor pleiten om vooral een gemeenschap te vormen met elkaar. De twee sluiten elkaar niet uit. De rol van betekenisvolle verbanden met belangrijke derden zijn uiteraard ook essentieel in een adequaat zorgsysteem.”

“Zelfzorg mag geen navelstaarderij zijn. Je mag ambitieus zijn, maar wees mild voor jezelf en luister naar je lichaam. Als je lichaam hapert, dan is dat misschien een teken dat je iets probeert te forceren dat niet past bij wie je bent.”

Hoe doe je dat, jezelf beter leren inschatten?

“Mensen moeten zichzelf beter leren kennen. We mogen ons niet te veel laten sturen door de goedkeuring of afkeuring van anderen, of door afgunst of jaloezie. We moeten niet per se willen excelleren. We moeten doen wat bij ons past en daar onze weg in vinden. En we moeten onze jongeren helpen om mild te zijn.”

“Als je daarop doordenkt, komt je uit bij oude spirituele begrippen. Het idee bijvoorbeeld dat je als mens fundamenteel aanvaard wordt. Het bijstellen van je ambities mag niet tot het gevoel leiden dat je gefaald hebt.”

U stelt een vorm van waardenethiek voor, eerder dan een doorgedreven utilitair streven naar een zo groot mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen.

“Voor een aantal mensen zijn gedeelde waarden weggevallen als uitgangspunt, ook in gezinnen. Ze hebben daardoor geen oriëntatie om zich in de wereld te plaatsen en keuzes te maken. Tegelijkertijd is het ook een illusie dat je jezelf volledig kan losmaken van de waarden die je van thuis meekrijgt. Waarden geven een basisrichting waar we zelf mee aan de slag moeten gaan.”

Wat is voor u de toekomst van de zorg?

“Mensen die vastgelopen zijn moeten we helpen om na te denken over hun leven. Onze samenleving is best complex, met vele familie- en relatievormen, financiële uitdagingen en problemen, drukke carrières. Dat is onze werkelijkheid. Mensen moeten een realistisch beeld ontwikkelen van wie ze zijn en wat ze aankunnen. We moeten hen vertrouwen blijven geven dat het goed kan komen. Soms is het aangewezen om wat tot rust te komen in je leven. Dit proces hoeft overigens niet door een psycholoog worden begeleid. Het kan evengoed gebeuren door een verpleegkundige of een sociaal werker.”

 

Stephan Claes, De gestreste samenleving. Waarom we alles hebben en toch ziek worden, LannooCampus, 2023, 198 p. ISBN 9789401493093. €24,99