welzijn & zorg

'Wie ons contacteert, heeft de wens te leven'

De Zelfmoordlijn zoekt vrijwilligers
22.01.2021
Foto's
Bob Van Mol / Peter Clicteur / Jan Locus

Vlaanderen heeft hoge zelfmoordcijfers in vergelijking met de rest van Europa. Het Vlaamse suïcidecijfer is maar liefst anderhalve keer hoger dan het Europese gemiddelde. Al meer dan 40 jaar zet de Zelfmoordlijn zich in om de cijfers te doen dalen. Omdat de vraag naar online gesprekken via de chat hoog is – online hulp wordt vaak als nog laagdrempeliger en anoniemer ervaren – wil de Zelfmoordlijn de openingsuren van de chat uitbreiden. Daarvoor zijn 60 extra vrijwilligers nodig.

In Vlaanderen zijn er naar schatting gemiddeld 27 suïcidepogingen per dag. Elke dag sterven bijna drie mensen door zelfdoding. Mensen die aan zelfmoord denken, kunnen via de Zelfmoordlijn gratis en anoniem bellen, chatten of mailen met vrijwilligers die daar speciaal voor zijn opgeleid. De lijn is er ook voor mensen die zich zorgen maken om iemand anders. 

Anonieme vrijwilligers

De Zelfmoordlijn is ingebed in het Vlaams Centrum ter Preventie van Zelfdoding en bestaat al sinds 1979. Sinds de opstart is er echter veel veranderd. Oproepen werden doorheen de jaren gratis, de lijn werd de klok rond bemand, het verkorte nummer 1813 werd ingevoerd en de lijn werd ook bereikbaar via e-mail en chat.

Volgens Kirsten Pauwels, directeur van het Centrum ter Preventie van Zelfdoding, professionaliseerde de Zelfmoordlijn vooral, ook al wordt de lijn bijna uitsluitend door vrijwilligers bemand. “Vroeger werd er vooral geluisterd, maar nu is er een wetenschappelijk onderbouwde basis en weten we echt hoe we gesprekken over suïcide moeten voeren. We kiezen ook heel bewust voor vrijwilligers omdat onderzoek aantoont dat de stap naar professionele hulp een drempel is. Mensen praten gemakkelijker met een anonieme vrijwilliger, een gelijke. En omdat het altijd moeilijk is om over zelfmoord te praten, willen we drempels zoveel mogelijk wegwerken.” 

Op dit moment werkt de lijn met zo’n tweehonderd vrijwilligers. Twee keer per jaar – in het voor- en in het najaar – krijgen nieuwelingen een intensieve opleiding die georganiseerd wordt op verschillende locaties in Vlaanderen. Op zich kan iedereen vanaf 20 jaar zich kandidaat stellen en is een specifieke achtergrond in de psychologie of hulpverlening niet nodig. Maar omdat niet iedereen geschikt is om gesprekken te voeren met mensen die het erg moeilijk hebben, worden kandidaat-vrijwilligers wel gescreend vooraleer ze met de opleiding starten. 

“Sinds een paar jaar rekruteert de Zelfmoordlijn ook studenten om de lijn te bemannen”, vult Kirsten Pauwels aan. “We werken samen met studenten (toegepaste) psychologie, orthopedagogie, of studenten uit andere richtingen waarbinnen dit soort ervaring en expertise relevant is. Zij doen dat vrijwillig en doorlopen eerst ook onze training, maar met hun engagement voor de Zelfmoordlijn verdienen ze studiepunten. Op die manier kunnen we beter tegemoetkomen aan de grote vraag naar gesprekken en onze voortdurende nood aan vrijwilligers.” 

Jonger publiek op de chat

Met de chat bereikt de Zelfmoordlijn een jonger publiek. Bijna 40% van de chatgebruikers is jonger dan 20. Gebruikers vinden online hulp vaak nog laagdrempeliger en anoniemer dan telefonische hulp en de nood aan online gesprekken is hoog. Daarom wil de lijn de openingsuren van de chat verdubbelen. De chatdienst bestaat al sinds 2005 en momenteel kan er elke avond tussen half zeven en tien uur worden gechat. 

In de toekomst wil de Zelfmoordlijn elke dag 7 uur online bereikbaar zijn en om dat te realiseren zijn extra vrijwilligers nodig. “We werken nu met 60 chatvrijwilligers en als we onze openingsuren willen verdubbelen, hebben we dus nog eens 60 vrijwilligers nodig”, zegt Kirsten Pauwels. “Vrijwilligers werken van thuis uit, dus we zoeken mensen van over heel Vlaanderen.” De Zelfmoordlijn hoopt de verdubbeling van de chaturen tegen 2022 te realiseren.

Een vrijwilliger getuigt

Peter* is al zes jaar chatvrijwilliger bij de Zelfmoordlijn. Naast zijn ‘gewone’ job wilde hij rechtstreeks contact met mensen. “Ik wist dat de Zelfmoordlijn nieuwe vrijwilligers zocht en omdat ik in mijn jeugd suïcide in mijn omgeving heb meegemaakt, wou ik me daarvoor inzetten. Ik stuurde een mail, werd uitgenodigd voor een gesprek, en startte met de opleiding.” 


“Die opleiding liep over een paar maanden en was redelijk intens”, blikt Peter terug. “Eerst werden we ondergedompeld in de theorie en de wetenschap over suïcide. Daarna volgde een training van onze gespreksvaardigheden in regionale groepen. We leerden hoe je een gesprek over zelfmoord aanpakt met mensen van verschillende leeftijden en hoe je empathie en warmte kan geven aan iemand bij wie het water aan de lippen staat.”

Hoe je dat concreet aanpakt? “Door het onderwerp suïcide niet te ontwijken, door het daar juist wél over te hebben. Mensen zijn soms bang om over suïcide te praten met iemand die donkere gedachten heeft, maar door het onderwerp uit de weg te gaan wordt het taboe, en om zicht te krijgen op hoe acuut problemen zijn, is het net heel belangrijk om die bespreekbaar te maken”, legt Peter uit. 

“Als mensen contact opnemen via de chat, probeer ik in de eerste plaats te weten te komen waarom ze dat doen, wat hun noden zijn, zonder iets te veronderstellen. Dus ik luister, ik bied een luisterend oor, maar ik luister actief en stel vragen. Wie ons contacteert denkt aan de dood, maar heeft toch ook nog ergens de wens om te leven, alleen weten mensen vaak niet hoe. Dat probeer we samen uit te klaren. Door alles op een rij te zetten en gevoelens te bespreken, kunnen we ruimte maken in de chaos. Als daar echt nood aan is, verwijzen we door naar professionele hulp, maar dat is zeker niet het doel van de Zelfmoordlijn”, zegt Peter. “Een aantal mensen die ons contacteren heeft al een traject in de hulpverlening lopen. Soms is er dus angst voor eventuele gevolgen – gedwongen opname bijvoorbeeld – als er met professionele hulpverleners over zelfmoordgedachten of -plannen wordt gepraat.” 

“Het is juist mooi dat wij er als vrijwilligers voor anderen kunnen zijn”, vindt Peter. “Ik mag echtheid, empathie tonen en ik hoef geen quota te halen of diagnoses te stellen. Zestien uur per maand geef ik onbekenden mijn onverdeelde aandacht. Als ik chat probeer ik zoveel mogelijk aanwezig te zijn in het gesprek, dan geef ik anderen de ruimte om hun pijn te delen zonder meteen advies of oplossingen te willen geven. Vaak zeggen mensen dat ik de eerste ben aan wie ze alles hebben kunnen vertellen. Dan heb ik na een gesprek echt het gevoel dat ik druk van de ketel heb kunnen halen. Dat doet deugd.” 

Of het niet moeilijk is om als vrijwilliger geconfronteerd te worden met zoveel problemen? “Niet iedereen is geschikt voor dit soort werk, maar ik kan het redelijk goed van me afzetten”, zegt Peter. “Door dit werk besef ik dat het gevoel van eenzaamheid groot is. Ik hoor mensen die niemand hebben, maar ook mensen die wel vrienden of een gezin hebben, maar die toch geen connectie kunnen maken. Veel mensen zeggen dat ze doen alsof, dat ze een masker dragen. Dat raakt me. Tegelijkertijd ontroert het me ook dat ze dat toegeven, dat ze hun ziel durven blootleggen tegenover mij, een wildvreemde. Heel wat mensen laten het achterste van hun tong niet zien. Achter heel wat glimlachen schuilt verdriet.”

Jongere oproepers door corona

Door de coronacrisis ziet de Zelfmoordlijn voorlopig niet opvallend meer oproepers. “Maar we krijgen wel meer acute oproepen, waarbij de suïcideplannen al verder zijn gevorderd”, zegt Kirsten Pauwels. “En de oproepers zijn ook een stuk jonger. In de periode van maart tot augustus was zes op de tien chatters jonger dan 30. Elk gesprek is anders. Oproepers hebben geen typisch profiel, maar de meeste mensen die ons contacteren kampen wel met eenzaamheid. Dat is de grootste risicofactor, al zien we nu ook meer problemen thuis, angst en financiële moeilijkheden. In tijden van corona kan er minder beroep gedaan worden op hulp of op een sociaal netwerk. We vrezen ook voor de periode na de crisis, als financiële steunmaatregelen bijvoorbeeld wegvallen.”

Kirsten Pauwels roept iedereen op om alert te blijven voor mensen die het moeilijk hebben. “Wie hulp nodig heeft, moet die kunnen inroepen. Bij de Zelfmoordlijn, de professionele hulpverlening of in de eigen omgeving. Iedereen zou een gesprek over suïcide moeten kunnen voeren met een naaste met zelfmoordgedachten. Hoewel dat niet gemakkelijk is, moet zelfmoord bespreekbaar gemaakt worden, en daar heeft iedereen een rol in op te nemen”, meent Pauwels. 

Het Centrum ter Preventie van Zelfdoding geeft vormingen en lezingen en sensibiliseert via sociale media. “Ieder van ons kan iets doen. Zelfmoord kan soms voorkomen worden, en inzetten op de preventie van zelfdoding is van levensbelang”, zegt Pauwels nog. “Zelfmoord is één van de belangrijkste doodsoorzaken bij jongvolwassenen en veel mensen worden ooit met zelfdoding in hun omgeving geconfronteerd. Praten over zelfmoord zou daarom echt geen taboe meer mogen zijn.” 

Vlaams actieplan suïcidepreventie

VLESP, het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie, werkt samen met de Vlaamse overheid rond de preventie van zelfdoding. VLESP zorgt voor een wetenschappelijke basis voor suïcidepreventie en -postventie in Vlaanderen. Het biedt ook informatie, documentatie en advies aan de overheid, organisaties en de bevolking. VLESP coördineerde ook het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie, dat gewezen minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen ontwikkelde voor de periode 2012-2020 en dat uitgevoerd werd door het Centrum ter Preventie van Zelfdoding. 

Dat actieplan was opgebouwd rond vijf strategieën. In de eerste plaats moest het plan de geestelijke gezondheid van mensen bevorderen. Daarnaast moest er laagdrempelige telefonische en online hulp worden geboden voor suïcidepreventie. Er werden ook strategieën aangereikt voor risicogroepen, zoals onder meer jongeren, ouderen, of mensen die eerder een zelfmoordpoging deden. Intermediairs moesten deskundiger zijn en een netwerk uitbouwen, en aanbevelingen en hulpmiddelen voor de preventie van suïcide moesten worden ontwikkeld en geïmplementeerd. 

Kirsten Pauwels uit zich positief over het actieplan, dat momenteel wordt geëvalueerd. “We mogen de impact van het actieplan niet onderschatten”, meent ze. “Internationaal zagen we de cijfers in stijgende lijn gaan bij crisissen, maar tijdens de kredietcrisis van 2008 nam het aantal zelfmoorden in Vlaanderen niet toe. Met het plan moest het aantal zelfdodingen in Vlaanderen in 2020 met 20% dalen ten opzichte van het jaar 2000, en die doelstelling werd ook behaald.”

Tegelijkertijd wijst Pauwels er wel op dat Vlaanderen nog steeds hoge zelfmoordcijfers heeft. “Hoewel het aantal zelfmoorden in Vlaanderen is gedaald, blijven de cijfers helaas erg hoog. In Veel Europese landen liggen de cijfers een stuk lager. In Nederland bijvoorbeeld zijn de cijfers maar half zo hoog.” Het is dan ook de bedoeling dat er een nieuw actieplan komt. De beleidsnota van huidig Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding Wouter Beke spreekt alvast van een nieuw Vlaams Actieplan Suïcidepreventie na evaluatie van het voorgaande plan

 

Wie interesse heeft om als chatvrijwilliger te werken, kan zich kandidaat stellen via www.zelfmoord1813.be/chatvrijwilliger
Wie vragen heeft over zelfdoding, kan anoniem terecht bij de Zelfmoordlijn via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be

*Omwille van de privacy wenst deze geïnterviewde anoniem te blijven.