welzijn & zorg

Een lockdown is niet alleen breien en bananenbrood bakken

Edito
26.03.2021
Foto's
Stephan Vanfleteren

2020 was een jaar zoals we er nog nooit een gekend hebben. We bleven massaal in ons kot. Sommigen met hun gezin, anderen met een partner of huisgenoten, singles in hun eentje. Wie kon thuiswerken, zag de collega’s amper of niet, tenzij via de telefoon of het scherm van de laptop. Sommigen konden hun draai goed vinden. 

Ook al vielen sommige hobby’s buitenshuis weg, mensen werden plots amateurbakker en staken het ene na het andere bananenbrood in de oven. Of ze begonnen fanatiek te breien of te haken. En vergeet vooral de ontelbare wandelingen niet! Tijdens de eerste lockdown was het mooi weer. We konden na het werk nog even buiten en de kinderen konden zich uitleven in de tuin of in het park.

In het najaar was dat wel anders. Het donker en de kou hield meer mensen binnen. We hadden het stilaan wel gehad met dat breien. Het bananenbrood kwam ons de oren uit. Wandelen werd minder aantrekkelijk en we zaten meer en meer op elkaars lip. Voor velen versterkte de lockdown de situatie die er voorheen al was. Had je een goede relatie en een fijn gezinsleven? Veel kans dat je nog dichter naar je partner en kinderen toe groeide, of toch minstens mekaar niet de duvel aandeed. Maar wat als er onderhuidse spanningen sluimerenden? Dan zorgde de extra druk van de lockdown er in veel gevallen voor dat ze aan de oppervlakte kwamen. De combinatie van thuiswerken of tijdelijke werkloosheid, de angst om de fysieke gezondheid, het permanente samenzijn met een partner en kinderen – door thuiswerk en afstandsonderwijs – was voor sommige mensen de druppel die de emmer deed overlopen. Dat ze zich niet konden uitleven in de sportclub of het hart konden luchten aan de toog, maakte de situatie er niet beter op.

1712, de hulplijn waar mensen terechtkunnen met alle vragen over geweld, noteerde een pak meer oproepen, vooral van ongeruste buren. Omdat mensen meer thuis waren, hoorden ze vaker wat er zich bij de buren afspeelde. Awel, de hulplijn voor jongeren, kreeg oproepen van studenten die niet bij hun ouders terechtkonden met zorgen over hun examens. CLBch@t stelde vast dat veel leerlingen met concentratiestoornissen kampten en voerde in 2020 ook veel meer gesprekken met ouders dan het jaar voordien. Tele-Onthaal kreeg mensen aan de lijn bij wie het zelfs niet lukte om één knuffelcontact te vinden, wat hen pijnlijk met hun neus op hun eenzaamheid drukte. Bijna alle hulplijnen noteerden in 2020 de helft meer, tot zelfs dubbel zoveel oproepen als het jaar ervoor. Ze deden er alles aan om zoveel mogelijk mensen een luisterend oor te bieden en te woord te staan. Daarvoor verruimden ze vaak hun contacturen en schakelden ze extra vrijwilligers in. Het was zonder enige twijfel een uitdagend jaar voor de hulplijnen. Hoe ze dit aanpakten, lees je in het dossier over hulplijnen in coronatijden